Ze keek even naar voren, het bewoog allemaal heen en was soms wazig. Het zag er best wel grappig uit maar ze vroeg zich af of ze ooit nog normaal zou kunnen kijken. Nu was het grappig, maar als ze dit haar hele leven moest volhouden was het helemaal niet zo grappig. Ze rilde even bij die gedachte, maar lachte al snel weer toen ze zag hoe dik de mensen waren die daar voor de opening zaten. Meestal waren die niet zo dik maar door haar slechte zicht waren ze ineens heel erg dik. Ze begon weer te lopen, nog steeds als een dronkenlap. Toch kreeg ze weer een steeds beter zicht. Het werd steeds minder wazig en alles bewoog steeds minder. En uiteindelijk zag ze weer normaal. Ze zuchtte een keer opgelucht, het was wel mooi dat ze haar zicht terugkreeg. Het had altijd nog anders kunnen zijn. Bijvoorbeeld dat ze voor altijd die dronken pup zou zijn. Dat gaf haar de bibbers.
Ineens zag ze een zwarte hond waardoor ze dacht dat haar ogen nog steeds niet zo goed werkte. Maar toen ze beter keek wist ze gewoon dat het echt was. Er was hier een andere hond! Opgewonden en met een kwispelende staart rende ze erheen. Ze letten helemaal niet op zijn angstaanjagende uiterlijk. Totdat ze recht voor hem stond. Even kreeg ze het gevoel van angst maar die stopte ze snel weg. 'Hallo,' zei ze vrolijk terwijl ze aan de poot van de hond snuffelde. Hoger kwam ze niet, de hond was veel te groot voor haar. Zij was nog maar een kleine pup van drie maanden. Ze zou nog een hele poos moeten groeien voordat ze die lengte zou krijgen. En misschien bleef ze dan alsnog kleiner. 'Wie ben jij?' Vroeg ze toen.